Portefeuillehouder: J. Hamming, L. Vissers-Koopman
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente
Het programma Veiligheid en Handhaving omvat een breed takenpakket, maar de opdracht op hoofdlijnen is simpel: alle inzet moet voor inwoners en ondernemers bijdragen aan de veiligheid. Denk hierbij aan ondermijnende criminaliteit terugdringen, overtredingen opheffen, overlast verminderen, vervuiling en vernieling van de openbare ruimte tegengaan en herstellen en zorgdragen voor een vlotte en veilige doorstroming op de vaarwegen. De gemeente richt zich hierbij vooral op operationele zaken en lost concrete situaties op het water, op straat, bij inwoners thuis of bij ondernemers op. De kaders en prioritering hiervoor volgen uit het integraal veiligheidsplan (IVP) en het handhavingsplan (HHP). Deze beleidsplannen gelden voor meerdere jaren, waarbij voor beide jaarlijks een uitvoeringsprogramma wordt gemaakt. Bij de uitvoering hanteert Zaanstad de volgende uitgangspunten:
De gebiedsgerichte aanpak van de Czarinastraat en van de Zilverpadsteeg, Rozengracht en het Centrum wordt voortgezet totdat de overlast daar is verminderd. Het programma Ondermijning heeft in 2017 een stevige start gemaakt met de aanpak van meerdere horecagelegenheden en garages en de netwerken die daarachter opereren. Voor 2017 en eerste helft van 2018 zet de gemeente Zaanstad met name in op de aanpak van RIEC-zaken, woonfraude en arbeidsuitbuiting, horeca en illegaal gokken en als laatste de aanpak van hennep. In 2018 bekijkt Zaanstad hoe groot de inzet op deze thema’s moet blijven en of er nieuwe onderwerpen kunnen worden toegevoegd. Daarnaast wordt binnen de gemeente aandacht besteed aan bewustwording bij alle afdelingen. Dit om duidelijk te maken hoe ondermijnende criminaliteit gebruik maakt van de gemeentelijke dienstverlening en hoe dat kan worden tegengegaan. De aanstaande Omgevingswet en de privatisering van bouwtoezicht zullen leiden tot een verandering van het werk van toezicht en handhaving. Het Rijk stelt zich terughoudend op met betrekking tot vergunningsplichten in de Omgevingswet en geeft gemeenten meer maatwerkmogelijkheden om vergunningplichten te beperken of uit te breiden. De tendens is dat de overheid zich minder controlerend en meer dienstverlenend op zal stellen. Daarnaast wordt een groot aantal wetten en regelingen samengevoegd. Met betrekking tot de bescherming van de fysieke leefomgeving zal het accent verschuiven van vergunningverlening naar handhaving. Eerder wordt bij wet het gemeentelijke toezicht tijdens de vergunningsperiode, de periode tijdens de bouw en werkzaamheden, geprivatiseerd. Beide wetten zullen naar verwachting leiden tot een groter beroep op toezicht en handhaving en een grotere complexiteit van de casussen. Dit komt omdat:
|