Inleiding
De paragraaf Grondbeleid geeft aan hoe de gemeente grondbeleid inzet om de bestuurlijke doelstellingen te realiseren.
Kader
Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) stelt de volgende eisen aan de paragraaf:
- een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting
- een aanduiding van de wijze waarop de provincie onderscheidenlijk gemeente het grondbeleid uitvoert
- een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie
- een onderbouwing van de geraamde winstneming
- de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van grondzaken
In de Financiële Verordening van de gemeente Zaanstad is opgenomen dat daarnaast de volgende onderdelen in de paragraaf Grondbeleid moeten worden opgenomen:
- de totaal geraamde kosten en opbrengsten van de actieve gemeentelijke grondexploitaties
- de ontwikkeling van de grondprijzen
- de ontwikkeling van de reserves van grondzaken
Visie op en wijze van het grondbeleid
In de begroting 2013 heeft de gemeente Zaanstad haar grondbeleid beschreven. Hierbij is ook afgesproken dat in het vervolg alleen de wijzigingen in het beleid worden toegelicht. Bij aanvang van een nieuwe bestuursperiode komt er een uitgebreide opzet in de begroting. Aangezien de gemeente Zaanstad het bestaande grondbeleid voortzet is een verwijzing voldoende.
De ontwikkeling van de algemene reserve van grondzaken
De Algemene Reserve Grondzaken (ARG) doet dienst als een buffer tussen de jaarlijkse algemene middelen van de gemeente en de grondexploitaties. De ARG dient tevens als een vereveningsreserve, omdat opbrengsten van rendabele plannen worden gebruikt om onrendabele plannen te dekken. Winsten kunnen pas worden ingeboekt, als ze daadwerkelijk zijn gerealiseerd.
De laatste berekeningen voor de grondexploitaties staan uitgewerkt in het MPG 17.2. De belangrijkste resultaten uit dit MPG staan in tabel 1.
Tabel 1 Ontwikkeling van de ARG (bedragen x € 1.000)
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
Beginsaldo ARG | 9.673 | 9.873 | 8.037 | 7.993 | 8.005 |
Grondexploitatie | 0 | 1 | 0 | 29 | 0 |
Exploitatieovereenkomsten | 40 | 127 | 25 | 54 | 20 |
Te treffen voorzieningen | 1.410 | -68 | -69 | -70 | -72 |
Saldo ARG | 11.123 | 8.097 | 7.993 | 8.005 | 7.953 |
Ondergrens ARG | 4.822 | 4.822 | 4.822 | 4.822 | 4.822 |
Bovengrens ARG | 8.037 | 8.037 | 8.037 | 8.037 | 8.037 |
Benodigd weerstandvermogen | 6.429 | 6.429 | 6.429 | 6.429 | 6.429 |
Afdracht/bijdrage ARG | 3.086 | 60 | 0 | 0 | 0 |
De benodigde weerstandscapaciteit voor het dekken van alle risico’s uit ontwikkelactiviteiten is berekend op circa € 6,4 miljoen. Het beschikbare weerstandsvermogen tegenover de risico’s uit ontwikkelactiviteiten wordt gevormd door de ARG. Zoals de tabel laat zien, is de beginstand (2017) voor de omvang van de ARG € 9,7 miljoen.
De noodzaak om de begrote afdrachten uit of aan de ARG bij te stellen vanuit de algemene middelen wordt jaarlijks aan de hand van de actuele cijfers bij de jaarrekening afgewogen. Uit MPG 17.1 (jaarrekening 2016) bleek dat er circa € 1,3 miljoen kon vrijvallen vanuit de ARG. De laatste ramingen van MPG 17.2 laten een verwachting van € 3,1 miljoen zien. Dit is opgenomen in de bovenstaande tabel.
De ARG heeft een bufferfunctie tussen de financiële schommelingen die eigen zijn aan ruimtelijke ontwikkeling en de gemeente-exploitatie. Die bufferfunctie van de ARG brengt rust in de begroting. Dit omdat alleen tot aanvulling vanuit de algemene middelen naar de ARG wordt overgegaan als de ARG onder de benedengrens (75%) van het benodigde weerstandsvermogen zou uitkomen. En alleen als de bovengrens (125%) wordt overschreden, vindt afdracht aan de algemene middelen plaats.